Klooster Jeruzalem
GerkeskloosterHet mannenklooster “Jeruzalem” te Gerkesklooster werd oorspronkelijk gesticht als een premonstratenzer gemengd klooster. Het klooster zou in 1240 gesticht zijn door de kinderloze edelman Gerke uit Twijzel. Voor de stichting besloot hij zijn landgoed Wigerathorp aan te wenden. Het werd naar zijn eigen wens “Gerkesklooster” genoemd.
Wibrand Cammingha -die de eerste abt van klooster Jeruzalem zou worden- overreedde zijn oom Gerke om zich bij de cisterciënzers aan te sluiten. Het klooster ging in 1249 over naar de Orde van de cisterciënzers, als dochterklooster van het klooster Klaarkamp bij Rinsumageest. De premonstratenzer geestelijken weken uit en met name de nonnen namen hun intrek in Buwesklooster bij Drogeham.
Binnen klooster Jeruzalem leefden twee groepen monniken die zo goed als gescheiden van elkaar waren: de grijze (schiere) monniken en de witte monniken. De grijze monniken waren voornamelijk verantwoordelijk voor de landbouw en de ontginning van gebieden, terwijl de witte monniken zich vooral bezighielden met studie en gebed.
Het klooster speelde een belangrijke rol in de regio, niet alleen religieus, maar ook economisch. De monniken van klooster Jeruzalem waren betrokken bij de landaanwinning en inpoldering in de regio. Zo werd tussen 1453 en 1471 de Munnekezijl in de Lauwers aangelegd, waardoor de Pieterzijl haar functie verloor. De abt van Gerkesklooster was als overste zijlvester en dijkgraaf verantwoordelijk voor het toezicht op het onderhoud van bruggen, dijken, sluizen en wegen. In 1529 begon Gerkesklooster aan de bedijking van het Nieuw-Kruisland. Andere deelnemers aan dit project waren het klooster van Aduard en het klooster Trimunt bij Marum. In 1542 was de polder voltooid. Van de 1387 pondematen die het gebied groot was, bezat Jeruzalem met 934 (ca. 300 hectare) verreweg het meeste. Alle landaanwinning tussen 1420 en 1530 werd echter al niet meer door de lekebroeders van het klooster verricht. Vanaf die tijd trad de abt op als initiatiefnemer en kapitaalverstrekker en werd het eigenlijke werk uitgevoerd door de pachters van het klooster. Ook was het klooster betrokken bij het graven van de voorloper van het Kolonelsdiep, dat van Stroobos naar het Bergumermeer liep en later is opgegaan in het huidige Prinses Margrietkanaal.
Volgens oude overleveringen stonden de monniken al voor zonsopgang op om hun eerste gebeden te doen in de kloosterkerk. Overdag werkten de grijze monniken op het land, terwijl de witte monniken zich terugtrokken in de scriptorium om oude teksten te kopiëren en nieuwe geschriften te maken. ’s Avonds aten ze in stilte, terwijl een van hen uit de Bijbel voorlas.
In 1580 werd het klooster op last van de Friese Staten opgeheven. De sluiting ging niet zonder slag of stoot; er zijn aanwijzingen dat sommige monniken probeerden het kloosterbezit te redden door eigendommen elders onder te brengen. Uiteindelijk werden in 1594 alle gebouwen, met uitzondering van de brouwerij, afgebroken.
In 1629 kregen de omwonenden van het klooster toestemming om het brouwhuis om te bouwen tot kerkgebouw. Het bijzondere van dit gebouw was dat eerst de predikant en later ook de koster het oostelijk gedeelte als woning gebruikten. Het huidige kerkgebouw, ontstaan uit het oude brouwhuis, heeft nog steeds enkele kenmerken van de kloosterperiode. De dikke muren en zware balken herinneren aan de tijd dat hier bier werd gebrouwen voor de monnikengemeenschap. Tegenwoordig doet het gebouw niet alleen dienst als kerk, maar worden er ook culturele evenementen georganiseerd, zoals lezingen en exposities over de geschiedenis van het klooster.
Tijdens een restauratie in de 20e eeuw werden achter een houten wand oude Latijnse inscripties ontdekt, vermoedelijk achtergelaten door de laatste monniken voor de opheffing van het klooster. Een van de teksten luidde: ‘Ora et labora’ – ‘Bid en werk’ – het motto van de Cisterciënzers. Deze vondst benadrukte opnieuw de invloed die het klooster eeuwenlang had op het religieuze leven in de regio.
Het voormalige brouwhuis wordt nog steeds gebruikt als kerkgebouw van de Hervormde gemeente in Gerkesklooster. Sinds maart 2017 is een gedeelte van de bovenverdieping en de zolder in gebruik door de Stichting Historische Kring Gerkesklooster Stroobos, die zich inzet voor het behoud en de verspreiding van kennis over de rijke geschiedenis van het klooster en de regio.